Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR2147

Datum uitspraak2004-09-15
Datum gepubliceerd2004-09-15
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers65785 HA ZA 03-426
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eiseressen zijn bewoners van een verpleeghuis. Zij vinden dat de hen door het verpleeghuis geboden zorg tekort schiet. Zij zijn van mening dat zij er recht op hebben dat zij iedere dag worden gedoucht, dat zij iedere dag 15 minuten buiten kunnen wandelen en dat er permanent toezicht dient te zijn op de huiskamers waar zij zich bevinden. De rechtbank heeft deze laatste vordering toegewezen.


Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN SECTOR CIVIEL RECHT MEERVOUDIGE KAMER Reg.nr.: 65785 HA ZA 03-426 Datum uitspraak: 15 september 2004 V O N N I S in de hoofdzaak van: 1. [eiseres 1], 2. [eiseres 2], beiden verblijvende in het verpleeghuis De Twaalf Hoven te Winsum en in deze zaak vertegenwoordigd door hun bewindvoerders: [bewindvoerder 1], wonende te [woonplaats], en [bewindvoerder 2], wonende te [woonplaats], e i s e r e s s e n in de hoofdzaak bij exploot van dagvaarding d.d. 17 juni 2003, hierna te noemen [eiseresssen], procureur mr. A.H. Wijnberg, aan hun zijde hebben zich gevoegd: 1. [A.], 2. [B.], 3. [C.], allen verblijvende in het verpleeghuis De Twaalf Hoven te Winsum, procureur: mr. A.H. Wijnberg, en de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting STICHTING ZORGINSTELLINGEN DE HOVEN, statutair gevestigd te Winsum, g e d a a g d e in de hoofdzaak, hierna te noemen De Hoven, procureur mr. M.R. Gans, aan haar zijde heeft zich gevoegd: de onderlinge waarborgmaatschappij GEOVÉ ZORGVERZEKERAAR U.A., gevestigd te Groningen, hierna te noemen Geové, procureur mr. H.E.M. Hulleman, advocaat mr. A.J.H.W.M. Versteeg. PROCESVERLOOP Na het tussenvonnis van deze rechtbank van 18 februari 2004 heeft Geové een conclusie van antwoord genomen. [eiseressen] hebben bij akte een productie overgelegd. Op 24 april 2004 hebben partijen hun zaak doen bepleiten. Ter gelegenheid van dit pleidooi hebben zowel mr. Wijnberg, mr. Gans als mr. Versteeg pleitnotities overgelegd en bij akte producties in het geding gebracht. Mr. Wijnberg is akte verleend van het overlijden van oorspronkelijk mede-eiseressen [HvW] en [VDF]. [eiseressen] hebben na pleidooi bij akte diverse zorgdossiers overgelegd, waar De Hoven en Geové bij antwoordakte op hebben gereageerd. Geové heeft ter gelegenheid hiervan bovendien producties overgelegd. Geové heeft daarna bij akte een afschrift in het geding gebracht van de overeenkomst die Geové met De Hoven, heeft gesloten. [eiseressen] hebben een antwoordakte houdende uitlating producties genomen en daarbij hun eis gewijzigd in die zin dat zij de rechtbank verzoeken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: A. te verklaren voor recht dat zij als bewoners van een verpleeghuis uit een oogpunt van veiligheid aanspraak kunnen maken op permanent toezicht in de huiskamers waarin zij zich bevinden, uit een oogpunt van hygiëne aanspraak kunnen maken op gelegenheid om tenminste eenmaal per dag te douchen en uit een oogpunt van ontspanning aanspraak kunnen maken op gelegenheid om tenminste eenmaal per dag gedurende vijftien minuten te wandelen; B. De Hoven te veroordelen tot het treffen van zodanige organisatorische maatregelen dat binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis (of zoveel later als de rechter op grond van het verhandelde in deze procedure redelijk zal achten) in iedere huiskamer waarin een van hen zich bevindt tenminste één personeelslid aanwezig is gedurende zestien uur per dag, aan ieder van hen tenminste eenmaal per dag de gelegenheid tot douchen wordt geboden, en aan ieder van hen tenminste eenmaal per dag gedurende vijftien minuten de gelegenheid tot wandelen wordt geboden, alles op straffe van een door De Hoven aan ieder van eiseressen voor een evenredig deel te verbeuren dwangsom van € 33.000, - per niet gerealiseerde aanspraak (toezicht, douchen en wandelen); C. De Hoven te veroordelen tot vergoeding van de schade die [eiseressen] hebben geleden en nog zullen lijden door de wanprestatie c.q. het onrechtmatige handelen van De Hoven, welke schadevergoeding dient te worden opgemaakt bij staat; D. De Hoven te veroordelen in de kosten van dit geding. De Hoven hebben bij antwoordakte houdende uitlating producties gereageerd op de door Geové ingebrachte stukken en zich niet verzet tegen de eiswijziging. Geové heeft op voorhand reeds aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een wijziging van eis. Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd. RECHTSOVERWEGINGEN In de hoofdzaak Vaststaande feiten 1. Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist en op grond van de overgelegde producties het volgende vast: 1.1 De Hoven exploiteert een aantal verzorgings- en verpleeghuizen, waaronder verpleeghuis De Twaalf Hoven in Winsum. 1.2 [eiseressen] zijn bewoners van verpleeghuis De Twaalf Hoven, alwaar zij op basis van een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 9a van de AWBZ worden verpleegd. 1.3 Geové vervult als regionaal dominante verzekeraar de functie van zorgkantoor en is onder meer belast met het -voor zichzelf en voor andere verzekeraars- sluiten van overeenkomsten zoals bedoeld in artikel 42 lid 1 AWBZ. Tussen De Hoven en Geové is een dergelijke overeenkomst gesloten op grond waarvan de verzekerden in de zin van de AWBZ zich tot De Hoven kunnen wenden met een beroep op zorg. In artikel 4 van de overeenkomst tussen Geové en De Hoven heeft De Hoven zich onder meer verbonden kwalitatief verantwoorde zorg te leveren aan de bewoners van de Twaalf Hoven, in die zin dat de zorg cliëntgericht, doeltreffend en doelmatig moet worden verleend. 1.4 Op 12 mei 2003 heeft De Hoven naar aanleiding van een door haar verricht onderzoek in haar eigen verpleeghuis De Twaalf Hoven, het rapport “Noodzakelijkheid versus realiteit” uitgebracht. In dit rapport is door De Hoven getracht de minimaal vereiste basiszorg van de bewoners in een basispakket te definiëren en de zorgbehoefte van de bewoners vast te stellen, een en ander afgezet tegen de daadwerkelijk door de Hoven geleverde zorg. Ten aanzien van de door [eiseressen] gewenste zorg terzake van wandelen, douchen en toezicht is in dit basispakket opgenomen dat iedere bewoner dagelijks, al dan niet onder begeleiding, minimaal 15 minuten naar buiten kan, dat iedere bewoner 1 keer per dag de gelegenheid moet worden geboden om zich te douchen of gedoucht te worden en dat er in de huiskamer continu een werknemer aanwezig is om de veiligheid van de bewoners te waarborgen. De werkelijke situatie is dat bewoners een keer per dag de gelegenheid wordt geboden zich te wassen c.q. gewassen te worden, dat bewoners een keer per week worden gedoucht, dat de huiskamer gedurende zeven uren per dag bemand is en dat de bewoners wekelijks tien minuten naar buiten kunnen. Eén van de conclusies van het rapport is dat De Twaalf Hoven op deze drie onderdelen niet voldoet aan het door haar zelf noodzakelijk geachte basispakket. Volgens dit rapport zou De Hoven - indien zij zou willen voldoen aan de wensen van [eiseressen] - de formatie van de verzorgenden moeten uitbreiden met 26,4 fte, hetgeen een lastenverzwaring van € 897.600,- met zich zou brengen. 1.5 De Hoven heeft het rapport “Noodzakelijkheid versus realiteit” ter beoordeling voorgelegd aan [S.], hoogleraar geriatrie. Die heeft daarop bij brief van 10 maart 2004 -voor zover van belang- als volgt gereageerd: “Op uw verzoek heb ik het rapport ”Noodzakelijkheid versus realiteit, onderzoek naar de noodzakelijk te leveren zorg in verpleeghuis De Twaalf Hoven in relatie tot de geleverde zorg” beoordeeld. (..) Ik vind dit basispakket in geen enkel opzicht exorbitant of luxueus en ook de omzettingen naar benodigde personele inzet in tijd komen mij realistisch over. Dingen uit het basispakket wegstrepen zou mijns inziens maatschappelijk niet verdedigbaar zijn.” 1.6 Bij brief van 5 juni 2003 hebben [eiseressen] De Hoven gesommeerd tot nakoming van de verbintenis tot zorgverlening door een aantal maatregelen te treffen, te weten het voorzien in de aanwezigheid van een personeelslid in iedere huiskamer gedurende zestien uren per dag, het iedere dag bieden van de gelegenheid tot douchen en het iedere dag bieden van de gelegenheid eenmaal per dag gedurende 15 minuten buiten te wandelen. De Hoven heeft bij brief van 6 juni 2003 aangegeven dat zij de eisen van [eiseressen] onderschrijft, doch dat zij daaraan niet kan voldoen. 1.7 De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft naar aanleiding van een uitzending van het televisieprogramma Zembla van 22 april 2004, een nader onderzoek ingesteld naar de uitvoering van de basiszorg in het verpleeghuis De Twaalf Hoven. Daarbij heeft de Inspectie zich ondermeer gericht op beantwoording van de vraag of de zorg die in de Twaalf Hoven wordt geboden, voldoet aan de normen zoals die heden ten dage gelden voor de basiszorg. De normen en de indicatoren waaraan de Inspectie heeft getoetst zijn opgenomen in een bij het rapport behorende bijlage I. De conclusies van het rapport van mei 2004 luiden -voor zover van belang- als volgt: De Twaalf Hoven voldoet aan de minimale normen (alarmbellen) waar het gaat over de beschikbaarheid van een ziekenverzorgende per afdeling en een verpleegkundige voor het verpleeghuis. De roostering van het personeel leidt er toe dat het verpleeghuis geen continu toezicht uitoefent op de huiskamers. De instelling voldoet hiermee niet aan de eigen en de beroepsnorm op dit onderdeel. (...) De Twaalf Hoven voldoet niet aan de normen voor het toezicht op de huiskamers: dat toezicht is niet voldoende aanwezig. De Inspectie acht het onaanvaardbaar dat om reden van onvoldoende toezicht bewoners moeten worden gefixeerd. (..) Alle bewoners worden wel dagelijks gewassen, en krijgen hulp bij de dagelijkse activiteiten als tanden poetsen en haarverzorging. Bij de verschillende bezoeken aan het huis zagen de bewoners er verzorgd uit. (...) Er worden in De Twaalf Hoven in ruime mate activiteiten georganiseerd. De nadruk ligt bij activiteiten buiten de afdelingen. Op de afdeling in de huiskamers zelf is 1x in de week een activiteit, dit is conform de opgestelde eisen voor minimale zorg (alarmbellen). Ook is duidelijk dat de bewoners niet (allemaal) altijd begeleid kunnen worden wanneer ze naar buiten willen. 1.8 Naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg De Hoven een termijn van uiterlijk twee maanden gegeven om een plan van aanpak op te stellen waarin wordt aangegeven hoe de kwaliteit van de basiszorg bij De Twaalf Hoven verbeterd gaat worden. Daarbij heeft de Inspectie De Hoven opgedragen om per direct toezicht in de huiskamers te regelen conform de geldende normen. 1.9 De Hoven heeft binnen de door de Inspectie voor de Gezondheidszorg gestelde termijnen de maatregelen genomen, die door de Inspectie waren geëist. 1.10 De hoogte van het voor de verpleging en verzorging van de bewoners beschikbare budget is afhankelijk van het aantal beschikbare bedden en de door het College Tarieven Gezondheidszorg vastgestelde tarieven. De Hoven heeft bij het College Tarieven Gezondheidszorg bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de tarieven voor 2004. Dit bezwaar is afgewezen. De Hoven heeft van deze afwijzing beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Op dit hoger beroep is nog niet beslist. 2. Standpunten van partijen 2.1 [eiseressen] stellen dat zij, uitgaande van de in Nederland algemeen aanvaarde normen van verantwoorde verpleeghuiszorg, niet de zorg krijgen waar zij recht op hebben en dat de door hen ontvangen zorg derhalve niet aan de daaraan te stellen minimumeisen voldoet. Deze minimumeisen zijn neergelegd in het rapport “Noodzaak versus realiteit”. Dat het minimumeisen zijn blijkt ook uit de brief van [S.] van 10 maart 2004. De Hoven schiet daarmee toerekenbaar tekort in de uitvoering van de zorgverleningsovereenkomst met [eiseressen], danwel handelt onrechtmatig door [eiseressen] de zorg te onthouden die de maatschappelijke zorgvuldigheid eist. [eiseressen] wensen dat door De Hoven in ieder geval aan drie minimumeisen van verantwoorde zorg wordt voldaan, te weten: permanent toezicht in de huiskamers gedurende 16 uren per dag, tenminste één douche per dag en tenminste één keer per dag gedurende vijftien minuten buiten wandelen. 2.2 De Hoven heeft zich hiertegen verweerd stellende dat - hoewel zij de gevorderde zorg wel wil geven en zij van mening is dat dat de eisen van [eiseressen] terecht zijn, gelet op de door De Hoven zelf gehanteerde uitgangspunten in het rapport “Noodzakelijkheid versus realiteit” - dit door de financiële implicaties hiervan niet mogelijk is. Dat zou leiden tot een faillissement. De Hoven is wat betreft de financiële middelen geheel en al afhankelijk van de gelden die haar in het kader van de AWBZ via Geové ter beschikking worden gesteld. De financiële middelen zijn niet toereikend om aan de eisen van [eiseressen] te kunnen voldoen. Voor zover zou moeten worden aangenomen dat De Hoven aldus niet aan haar inspanningsverplichting voortvloeiende uit de tussen haar en de bewoners gesloten overeenkomsten voldoet, beroept De Hoven zich op overmacht. Nu zij al het mogelijke heeft gedaan om te komen tot een grote mate van efficiëntie en zij alle mogelijkheden heeft benut die er zijn om te komen tot een vergroting van het financiële budget, valt haar geen verwijt te maken. 2.3 Geové heeft in eerste instantie aangevoerd dat er geen aanwijzingen zijn dat De Hoven niet aan haar verplichting tot het leveren van verantwoorde zorg voldoet. Niet aangetoond is dat er afspraken zijn gemaakt tussen [eiseressen] en De Hoven die verder gaan dan het gebruikelijke zorgaanbod. De zorg die De Hoven biedt is niet ongebruikelijk en bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg zijn geen klachten bekend over de in De Twaalf Hoven verleende zorg. Na het verschijnen van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg medio mei 2004 heeft Geové zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van het huiskamertoezicht niet voldaan wordt aan de eisen van continu toezicht. Geové is echter van mening dat uit de eisen van continu toezicht niet noodzakelijk voortvloeit dat in de huiskamer permanent een personeelslid aanwezig moet zijn. Voor zover de rechtbank toekomt aan een beoordeling van het beroep dat De Hoven heeft gedaan op overmacht, dient dat beroep ongegrond te worden verklaard. Het budget dat door het College Tarieven Gezondheidszorg aan De Hoven wordt verstrekt voor financiering van de zorg, moet toereikend worden geacht. 3. Beoordeling 3.1 In het hiernavolgende zal de rechtbank uitgaan van de door [eiseressen] gewijzigde eis, nu De Hoven en Geové hebben aangegeven hier geen bezwaar tegen te hebben. 3.2 Vast staat dat [eiseressen] verzekerden zijn in de zin van de AWBZ. Op grond van artikel 6 lid 1 AWBZ kunnen [eiseressen] aanspraak maken op zorg ter voorkoming van ziekten en op voorziening in hun geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging. Voorts is in artikel 6 lid 1 AWBZ bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, de aard, inhoud en omvang van de zorg waarop aanspraak bestaat, worden geregeld. Hiertoe is het Besluit Zorgaanspraken AWBZ vastgesteld. Daarin is onder meer bepaald dat de verzekerde aanspraak heeft op verpleging en persoonlijke verzorging in de zin van dit besluit, te verlenen door een instelling. De verzekerde kan zich daartoe, krachtens het bepaalde in artikel 10 lid 1 AWBZ, wenden tot een instelling naar keuze, met welke het uitvoeringsorgaan waarbij de verzekerde is ingeschreven, tot dat doel een overeenkomst heeft gesloten. Geové heeft - op grond van het bepaalde in artikel 45 AWBZ- als zorgkantoor met De Hoven een overeenkomst in de zin van artikel 42 lid 1 AWBZ gesloten, teneinde voornoemde zorg aan de verzekerden te leveren. [eiseressen] verblijven uit dien hoofde en op grond van een besluit van het betreffende indicatieorgaan, in De Twaalf Hoven. 3.3 De rechtsverhouding tussen [eiseressen] en De Hoven wordt enerzijds beheerst door de dwingendrechtelijke bepalingen van de AWBZ en aanverwante wet- en regelgeving, terwijl het de verzekerde en de betreffende instelling anderzijds vrij staat in het kader van de geneeskundige behandelingsovereenkomst onderling nadere afspraken te maken omtrent de invulling van de zorg. [eiseressen] hebben in dat kader hun zorgdossiers overgelegd. 3.4 Uit die zorgdossiers kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet worden afgeleid dat er concrete afspraken zijn gemaakt tussen [eiseressen] en De Hoven ten aanzien van het aantal keren dat wordt gedoucht, de aanwezigheid van personeel in de huiskamer en de frequentie van het maken van een wandeling. De zorgdossiers geven met name een feitelijk overzicht van het verloop van de gezondheidstoestand en van de dagbesteding van de betrokken bewoners. De rechtbank zal derhalve, bij gebreke van aanvullende afspraken tussen [eiseressen] en De Hoven ten aanzien van het gevorderde, in het hiernavolgende hebben te beoordelen in hoeverre [eiseressen] tegenover de Hoven op grond van de AWBZ en aanverwante wet- en regelgeving aanspraak kunnen maken op hetgeen zij hebben gevorderd. 3.5 In de AWBZ zelf zijn geen bepalingen opgenomen die rechtstreeks betrekking hebben op de kwaliteit van de te leveren zorg. Krachtens het bepaalde in artikel 42 lid 4 AWBZ dient de overeenkomst tussen het zorgkantoor en de instelling echter wel bepalingen te bevatten omtrent de kwaliteit van de zorg en de doelmatigheid van zorgverlening. In de overeenkomst tussen Geové en De Hoven is opgenomen dat De Hoven zich verbindt om met inachtneming van haar toelating, zorg te verlenen aan verzekerden. Deze zorg dient blijkens artikel 4 van deze overeenkomst kwalitatief verantwoord te zijn, waaronder wordt verstaan, zorg die cliëntgericht, doeltreffend en doelmatig wordt verleend. 3.6 Daarnaast is De Hoven als zorgaanbieder zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Kwaliteitswet zorginstellingen uit hoofde van artikel 2 van deze wet, verplicht onder meer zorg als omschreven bij of krachtens de AWBZ te leveren, welke zorg verantwoord dient te zijn. Hieronder wordt blijkens dit artikel verstaan zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de patiënt. In artikel 3 van de Kwaliteitswet zorginstellingen is voorts bepaald dat de zorgaanbieder de zorgverlening op een zodanige wijze organiseert, de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel voorziet en zorg draagt voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling dat een en ander leidt, of redelijkerwijs moet leiden, tot verantwoorde zorg. 3.7 De door De Hoven in het rapport “Noodzakelijkheid versus realiteit” gedefinieerde minimumnormen waaraan de zorg in haar optiek zou moeten voldoen, liggen hoger dan de door de Inspectie voor de Gezondheidszorg gehanteerde ondergrens. Het rapport van De Hoven lijkt naar het oordeel van de rechtbank echter veeleer uit te gaan van een minimaal wenselijke dan een minimaal verantwoorde zorg. 3.8 Gelet op hetgeen gevorderd wordt zal de rechtbank bij de beoordeling van de vraag of de zorg die in concreto aan [eiseressen] wordt geboden, verantwoord moet worden geacht, als leidraad nemen dat van een verantwoorde zorg sprake is als de zorg op zodanige wijze gegeven wordt dat de hygiëne, de ontspanning en de veiligheid van [eiseressen] gewaarborgd zijn. De rechtbank zal daarbij aansluiting zoeken bij het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Dat gaat uit van indicatoren en normen die opgesteld zijn door koepelorganisaties en beroepsverenigingen in de branche van de verpleeghuizen en die pogingen hebben ondernomen om ten aanzien van aan bewoners te verlenen zorg minimumnormen te ontwikkelen. Daarbij is ook gekeken naar hetgeen in de branche gebruikelijk is. 3.9 Uitdrukkelijk overweegt de rechtbank dat enkel de in casu aan [eiseressen] geboden zorg zal worden getoetst en niet - zoals door [eiseressen] lijkt te worden betoogd - de zorg die in het algemeen aan verpleeghuisbewoners in Nederland wordt gegeven. Dat laatste valt buiten het bestek van deze procedure. 3.10 Vast staat dat de bewoners elke dag volledig worden gewassen en dat zij één keer per week de mogelijkheid hebben te worden gedoucht. Ondanks het feit dat [eiseressen] hebben gesteld dat hun behoefte in deze groter is dan de geleverde zorg, is de rechtbank niet gebleken dat de hygiëne van [eiseressen] te wensen overlaat. Nu verder vast staat dat er een veel grotere tijdsinspanning gemoeid is met het douchen van bewoners dan met het wassen en [eiseressen] geen aanvullende omstandigheden hebben aangevoerd waaruit moet worden afgeleid dat er naast of in plaats van de dagelijkse wasbeurt, er een noodzaak bestaat dat zij dagelijks worden gedoucht, kan niet gezegd worden dat De Hoven op dit punt te kort schiet in het leveren van verantwoorde zorg. Uit het zorgdossier van [eiseres 2] blijkt bovendien dat zij niet van douchen houdt. 3.11 De dagelijkse wandelingen buiten zijn gevorderd uit het oogpunt van ontspanning. Uit het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het rapport “Noodzakelijkheid versus realiteit” is gebleken dat er in De Twaalf Hoven een ruim activiteitenaanbod is voor de bewoners. Een keer in de week is er een activiteit in de huiskamer en verder worden er blijkens het rapport van de Inspectie de nodige festiviteiten georganiseerd in de activiteitenruimtes en in de algemene ontmoetingsruimte. Als activiteiten worden ondermeer genoemd de kas, groentetuin, biljartclub, zwemmen en koffieconcerten. De Twaalf Hoven is tevens doende het aantal activiteiten in de huiskamers uit te breiden. Dat de in De Twaalf Hoven aangeboden mogelijkheden tot ontspanning kennelijk niet altijd stroken met de wensen van [eiseressen], is voor De Hoven wellicht aanleiding om het activiteitenaanbod weer eens onder de loep te nemen, doch levert naar het oordeel van de rechtbank geen grond op om te concluderen dat De Hoven hen ten aanzien van het punt van de ontspanning geen verantwoorde zorg biedt. 3.12 Tevens staat vast dat in De Hoven geen sprake was van een continu toezicht in de huiskamers, althans niet totdat de Inspectie voor de Gezondheidszorg De Hoven medio mei 2004 opdroeg dit te realiseren. Met de Inspectie voor de Gezondheidszorg is de rechtbank van oordeel dat continu toezicht op de huiskamers waar [eiseressen] zich bevinden tot een verantwoorde basiszorg behoort. Bij het ontbreken van toezicht of bij gebrekkig toezicht komen verhoudingsgewijs veel valpartijen voor. Dit is in voorkomende gevallen aanleiding geweest om mensen preventief te fixeren, hetgeen de rechtbank - behoudens bijzondere omstandigheden, en zonder juridische en organisatorische waarborgen - niet aanvaardbaar acht. De veiligheid van [eiseressen] komt door de afwezigheid van continu toezicht op de huiskamers naar het oordeel van de rechtbank dan ook dermate in het gedrang dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat De Hoven op dit punt jegens [eiseressen] – tot voor kort - geen verantwoorde zorg leverde. 3.13 De Hoven heeft zich echter beroepen op overmacht, omdat zij, zoals zij heeft gesteld, met het beschikbare budget niet kan voorzien in continu toezicht in de huiskamers waar [eiseressen] verblijven. Naar het oordeel van de rechtbank moet dit beroep op overmacht worden afgewezen. Op het moment dat De Hoven een overeenkomst sloot met Geové als bedoeld in artikel 42 lid 1 AWBZ en zich verbond tot het leveren van kwalitatief verantwoorde zorg aan haar bewoners, was zij bekend met het haar ter beschikking staande budget. De hoogte van dit budget vloeit immers voort uit de door het College Tarieven Gezondheidszorg vastgestelde verpleegtarieven. Indien De Hoven zich met het haar toegemeten budget niet in staat acht de zorg te bieden waartoe zij zich heeft verbonden, ligt het op haar weg om tegen de hoogte van de vastgestelde verpleegtarieven bezwaar aan te tekenen en bij afwijzing van dat bezwaar hiertegen beroep in te stellen. Dit heeft zij inmiddels ook gedaan. In die procedure dient dan te worden beoordeeld of het vastgestelde verpleegtarief al dan niet toereikend is voor het bieden van verantwoorde zorg. 3.14 Vaststaat dat er inmiddels naar aanleiding van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg is voorzien in toezicht in de huiskamers van De Twaalf Hoven. Niettemin zal de rechtbank onderdeel A van de vordering, voor zover dit ziet op het toezicht in de huiskamers, toewijzen, teneinde op deze wijze te waarborgen dat [eiseressen] ook in de toekomst aanspraak op dit toezicht kunnen blijven maken. De rechtbank tekent hierbij aan dat zij, anders dan Geové wellicht bedoeld heeft te betogen, van oordeel is dat cameratoezicht op de huiskamers geen adequate vorm van toezicht kan worden geacht. Hetgeen met betrekking tot het douchen en het buiten wandelen onder A is gevorderd zal door de rechtbank worden afgewezen op grond van hetgeen hiervoor is overwogen. 3.15 Voor toewijzing van het gevorderde onder B bestaat geen grond meer nu De Hoven naar aanleiding van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg reeds permanent toezicht in de huiskamers heeft gerealiseerd. Gelet op de verklaring voor recht die met betrekking tot het toezicht op de huiskamers zal worden toegewezen, dient De Hoven dit toezicht te continueren. Voor het opleggen van een dwangsom is nu het toezicht is ingevoerd, geen plaats meer. 3.16 Nu het verzoek om schadevergoeding nader op te maken bij staat op geen enkele wijze is onderbouwd, zal de rechtbank de vordering op dit punt afwijzen. 3.17 De rechtbank zal de proceskosten compenseren nu partijen over en weer op diverse punten in het gelijk en in het ongelijk zijn gesteld. BESLISSING In de hoofdzaak de rechtbank: 1. verklaart voor recht dat [eiseres 1] en [eiseres 2] als bewoners van De Twaalf Hoven uit een oogpunt van veiligheid aanspraak kunnen maken op permanent toezicht in de huiskamers waarin zij zich bevinden; 2. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt; 3. wijst af het anders of meer gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mrs. B.J.H. Hofstee, D.M. Schuiling en R.J. Meijer uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2004, door mr. P. Molema, in tegenwoordigheid van de griffier.